In de luwte van schiereiland Pilion, Centraal-Griekenland, liggen de Sporaden. Ooit werden de eilanden door een godheid vanaf de Olympus de Egeïsche Zee in geslingerd. Sporadisch. Hier en daar. Verspreid liggend. Vier van de elf eilanden van de archipel zijn bewoond, Skiathos, Skopelos en Alonissos zijn het bekendst. In prehistorische tijden zaten ze aan Pilion vast. Op de overvloedige vegetatie van pijnbomen en olijfbomen en de prachtige stranden na, zijn er vooral verschillen. Skiathos is chique en weelderig, Skopelos authentiek, Alonissos ruig. Twee weken is ideaal voor een eilandhoptrip in deze schitterende en vruchtbare regio. Toeristen worden er met open armen ontvangen – helemaal nu.
“Kijk, daar links bij die rode rotsen. Dat is Kokkinokastro. Op de klif zie je de restanten van Ikos, de antieke hoofdstad uit de Minoïsche tijd. Duizenden jaren geleden werd Alonissos al bewoond. Het is hier een paradijs voor archeologen.” Kapitein Pakis Athanassiou, eigenaar en schipper van de Gorgona – met grijze baard en pet –, weet alles over het eiland. Terwijl we luisteren naar zijn verhalen varen we weg van de bewoonde wereld, langs steeds ruigere rotskusten de leegte in. Na een half uur zijn we omringd door lucht, water en contouren van onbewoonde eilanden. Het besef van de natuur is immens. Dit is National Marine Park Alonissos Northern Sporades, het eerste nationale park in Griekenland, opgericht in 1992. Een uniek ecosysteem bestaande uit 1600 km2 land en water met zes kleinere, min of meer door mensen bezochte eilanden met bijzondere flora en fauna, en in zee 300 soorten vis, enorme zeewierbedden, dolfijnen en de bijna uitgestorven monniksrob, de Monachus monachus. Alonissos is het grootste eiland in het park. “Een fascinerende wereld,” aldus de kapitein. “En als je dat aanvoelt, blijf je terugkomen.” Zelf besloot hij na een werelds leven in Londen en Parijs terug te keren naar zijn geboortegrond. “Ooit leefden er vooral piraten op Alonissos. Ga maar kijken in het museum. Ik voel me hier thuis. Goede sfeer, fijne mensen, heerlijk eten. Alles rustig aan, geen dag is gelijk.”
Monniksrobben
Op het eiland zijn weinig verharde wegen. Lopen is de beste manier om het te verkennen, via de acht uitgezette wandelroutes of met de lokaal verkrijgbare wandelgids van een Britse bewoner. Op het eiland wonen veel buitenlanders, vooral in Hora, de oude Byzantijnse hoofdstad. Ze kochten panden die door de aardbeving van 1965 werden verwoest en knapten die prachtig op. In Hora bevindt zich ook het vijftiende eeuwse Venetiaanse kasteel, recent tot nationaal monument verklaard. Havenstadjes Patitiri en Stena Vala zijn sfeervol, de vele kerkjes wonderschoon en de prachtige stranden langs de 80 kilometer lange kust superrelaxed. Met een dagexcursie kun je het mariene deel van park bezoeken. Zoals het eilandje Kyra Panagia, met een klooster dat wordt bewoond door twee monniken van de berg Athos. Helaas is de zee daarvoor vandaag te wild. Wij varen langs de Blue Cave en ankeren voor de lunch in een baai op Peristera. De eilanden die alleen met gids (of met je eigen zeilboot) toegankelijk zijn, zien we in de verte liggen. Ook het kleine eiland Piperi, waar nog zo’n zestig monniksrobben leven. Een leven in totale afzondering, want binnen een straal van drie zeemijl is alle bezoek verboden. Een uitzondering wordt egmaakt voor vrijwilligers van het MOM, een in 1988 opgerichte instantie ter bescherming van de Mediterranean Monk Seal. Zij inventariseren de populatie nauwgezet en beheren het MOM-centrum in Patitiri. Wat een bijzondere wereld.
Mini-Mykonos
Het is nauwelijks te geloven dat het nog maar vier dagen geleden is dat we landden op Skiathos, op twee uur varen hiervandaan. Het lijkt iets uit een ander leven. We troffen er een weelderige wereld aan van zachtgroene pijnbomen, prachtige stranden, kloosters, fraaie boetieks, vele taveernes en een bruisend nachtleven. Een ideaal vakantie-eiland van ontspannen, lekker eten en genieten. In Skiathos-stad liggen in de oude haven luxe jachten gebroederlijk aangemeerd naast kaïks. Al sinds de jaren zestig komen de rijken der aarde naar het eiland. Een soort mini-Mykonos. Recent werd Goldie Hawn gesignaleerd, evenals Tom Cruise. “Het is mooi dat er toeristen komen,” zegt Nikos Panadopoulos van cocktailbar Venue. “De crisis had zeker effect, maar gelukkig lijkt het dit jaar weer aan te trekken.” Ook taxichauffeuse Anna is blij nu ze weer meer klanten vervoert. “Ik had zo’n twintig procent minder omzet. Nu Griekenland in de eurozone blijft, durven mensen weer te komen. Veel Engelsen, Duitsers en Serviërs.” Volkomen terecht natuurlijk. Want ook al liggen de prijzen iets hoger dan voorgaande jaren, en is het leven voor de gemiddelde Griek veel en veel zwaarder geworden, als toerist merk je daar weinig van. De terrassen zijn wat leger, de straten rustiger, maar de gastvrijheid van de Grieken is onverminderd. Net als al het andere wat Griekenland Griekenland maakt: licht, warmte, azuurblauwe zee en prachtige natuur. Skiathos heeft zo’n zestig stranden, waarvan vele alleen per boot bereikbaar zijn.
Wandelen onder parasoldennen
Vanuit de oude haven van Skiathos-stad vertrekken ieder uur kaïks naar Lalaria, het indrukwekkende verlaten kiezelstrand aan de noordoostkant van het eiland. De afgeronde platte kiezels zijn prachtig – en verleidelijk als souvenirs. Met als gevolg dat het strand jaarlijks slinkt. Er is het beschutte strand bij Kanapitsa, het uitgestrekte bij Megas Gialos, het naaktstrand bij Banana Beach, het intieme rotsstrand bij Mandraki en het zandstrand bij Koukounaries Beach. Dit parasoldennenstrand aan de uiterste zuidwestkant van het eiland is een beschermde biotoop én een van de mooiste stranden van Griekenland, met zeer fijn glinsterend zand en kristalhelder water. Vlak achter het geurige dennenbos dat het strand omzoomt, ligt een zoetwatermeer. Voor veel beschermde vogels een ideale foerageerplek. Wandelend onder het dennendak, met immer tsjirpende krekels om je heen, kom je helemaal tot rust. Het plaatsje Koukounaries ligt bij de laatste bushalte van het eiland. Er is maar een hoofdweg, en de haltes zijn genummerd van 1 tot 26, beginnend bij de hoofdstad. Ideaal voor als je ’s avonds laat vanuit de hoofdstad terugkeert naar je accommodatie. Vanuit de hoofdstad loop je in een uurtje (4 km) naar het achttiende eeuwse klooster van Evangelistrias, gesticht door monniken van de berg Athos. Het was een schuilplaats voor verzetsstrijders tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog en in 1807 werd er voor het eerst de moderne Griekse vlag gehesen. Het klooster wordt bewoond, net als het negen kilometer verderop gelegen klooster van Panagia Kounistra. De andere kloosters en kerken op het eiland zijn veelal verlaten. Het is een mooi contrast – het spirituele als tegenwicht voor het overdadig aanwezige hedonistische.
Pruimen
Tussen Alonissos en Skiathos, op een half uurtje varen, ligt Skopelos, het grootste eiland van de Sporaden met zo’n 3000 permanente bewoners. Dit eiland is net zo groen, vruchtbaar en fraai als zijn buureilanden, maar wordt minder bepaald door het toerisme. Daardoor voelt het rustiger aan. Authentieker. Nog vriendelijker. ‘Echt Grieks,’ vond een medereiziger. Erg fotogeniek ook, met schattige dorpjes, kleurrijke luiken en mooie huizen. Het eiland heeft een rijke historie (talloze kloosters en 123 kerken in de hoofdstad!) en was 300 jaar lang in handen van Venetianen, die het eiland in 1200 veroverden. Fraaie herenhuizen met geschubde daken rondom de haven getuigen van deze periode. De façades doen denken aan Paxoi, op de Ionische eilanden. Skopelos was eens beroemd om zijn wijn, nu vooral om zijn fruit. Pruimen, met name.
Ook op Skopelos is vijf dagen nauwelijks genoeg. Hoeveel je ook van het eiland hebt gezien, er is altijd meer te ontdekken. Datzelfde geldt voor Griekenland. Als er iets is wat wij voor het land in nood – en zeker ook voor onszelf! – kunnen doen, dan is het er zo vaak mogelijk heen gaan, zoveel mogelijk besteden en veel mooie verhalen vertellen. Van Griekenland krijg je nooit genoeg.