Op de kaart van Griekenland lijkt het bijna-eiland Pilion wel een miniversie van Italië. De kabouterlaars haakt zich vast aan de oostkant van Centraal Griekenland, ongeveer halverwege Thessaloniki en Athene. Zo’n 80 kilometer lang en soms nauwelijks 40 kilometer breed. Met één draai van 180 graden verruil je daar je uitzicht over de Egeïsche Zee in het oosten voor dat van de Pagasitische Golf in het westen. Griekenland in postzegelformaat, waar de inwoners met liefde over hun Pilion vertellen.
Nee, hij hoeft niet op de foto, de conducteur van ‘Moutzouris’. “Het gaat niet om mij, maakt u liever mooie foto’s van onze berg.” Het is zondagochtend en in dé toeristische attractie van het schiereiland: De Piliontrein, ‘Moutzouris’ ofwel: smeerpoets. Veel passagiers hebben hun eigen plekje gekozen op een van de lange houten wagonbanken. De conducteur probeert uit te leggen dat de zitplaatsen genummerd zijn en iedereen dus een toegewezen plek heeft. Tevergeefs. Zijn poging strandt in een Babylonische spraakverwarring. Het Engels van de vriendelijke Griek is niet veel beter dan het Grieks van de toeristen die vandaag met hem meereizen.
Klokslag tien, snerpt het conducteursfluitje, en de smalspoortrein tuft het stationnetje van Ano Lechonia uit. Een dorpje van nauwelijks 1000 zielen, maar wel een frisgeel geverfd stationnetje met nog een echt loket, en daarachter een echte mevrouw. Ze wenst de reizigers een gezegende dag. Over een rails van maar 60 centimeter breed kruipen de vier houten wagons en diesellocomotief in een slakkengang over de hellingen van de berg Pilion, naamgever van deze Griekse regio. Eindbestemming: Miliès. Eerst nog een tussenstop. Bij Ano Gatzea komt Moutzouris knarsend en piepend tot stilstand. De meeste passagiers lopen linea recta naar het stationsterrasje, dat er met zijn overhangende druivenranken inderdaad verleidelijk uitziet. “Gaat u eerst naar het olijfmuseumpje hiernaast”, zegt de conducteur. “Daar heeft u een prachtig uitzicht op de Pagasitische Golf. De drukte bij de bar is daarna wel voorbij en u kunt op uw gemak een drankje bestellen.”
Goddelijk
De route is slechts 15 kilometer lang; de reisduur maar liefst anderhalf uur! Terwijl Moutzouris verder zwoegt langs verlaten baaien, op het strand getrokken vissersbootjes en bossen met olijfbomen, platanen en naaldbomen, vertelt de conducteur over ‘zijn’ berg Pilion. Niet gehinderd door zijn beperkte Engelse woordenschat, want die vult hij gewoon aan met gebaren.“Nadat God alle bergen van de hele wereld had gemaakt, nam hij van elke berg het mooiste stukje en schiep daar de berg Pilion van. Het is niet voor niets dat de Griekse oppergod Zeus hier zijn zomervakanties vierde. Elk seizoen geeft de berg van al wat hij heeft; niet alleen aan de inwoners van Pilion, maar ook aan de reizigers die deze streek bezoeken.”
Hij wijst omhoog naar een denkbeeldige waterval. “In de lente kabbelt van overal op de berg het bronwater naar beneden. Stroompjes kronkelen zich een weg naar de dorpjes beneden, waar ze uitmonden in natuurstenen fonteintjes. Dorpsbewoners komen er hun jerrycans en plastic flessen vullen en een praatje maken.” Hij vertelt verder, over de zomers, wanneer je je handdoekje kunt uitspreiden op een van de vele stranden van Pilion en kunt wandelen in de schaduwrijke bossen. “Overal ruik je wilde kruiden als oregano, citroenmelisse en munt. Vanaf september begint de oogst en worden de appels, peren granaatappels, kweeperen, druiven, kastanjes, hazelnoten en later ook de olijven geplukt en verwerkt. En wist je dat onze berg in de winter bedekt is met sneeuw en je er zelfs kunt skiën?”
Schudden en schommelen
‘Smeerpoets’ heeft na anderhalf uur schudden en schommelen Miliès bereikt. Op de plateia, het centrale plein van dit bergdorp, staat dezelfde drie-eenheid als op de meeste Griekse dorpspleinen: kerk, café en een plataan. Maar het kerkje hier is uniek. “Vraag het aan de koster, die kan u er alles over vertellen”, tipte de treinconducteur. Maar de koster is nergens te vinden en de deur van de Pammegiston Taxiarchon-kerk zit potdicht. Gelukkig weet de jongen van de supermarkt raad: “Ik ga hem wel even halen.”
Hij komt terug met een oudere Griek, die me in het Duits begroet en de kerkdeur open maakt. Zo onbeduidend als het witte gebouw aan de buitenkant is, zo indrukwekkend is de binnenkant. Een vergulde iconostasis met gerestaureerde Byzantijnse iconen en fresco’s overal op het plafond en de muren. “Toen ik naar school ging, was het hier vies en donker”, vertelt de man. “Maar bij een reparatie aan het dak bleek alles goud te zijn onder die zwarte laag en kwamen de waardevolle schilderingen tevoorschijn. Toen werden ook de grote kruiken ontdekt, die ondersteboven in de dakkoepel hangen. Zij zorgen ervoor dat alle geluiden in de kerk zich zonder galm of echo verspreiden.” En om dat te demonstreren zet de man uit volle borst een lied in. Het is ongelofelijk maar nergens hoor je weerkaatsing van het geluid. Waar je ook staat, de akoestiek is magnifiek. Daar kan geen dolby surround system tegenop.
De man is ondertussen door zijn knieën gezakt en klopt op de kerkvloer. “Hol. Hieronder liggen vijf waterbronnen, verbonden door kleine kanaaltjes. Zo hadden we toch water, tijdens de oorlog tegen de Turken”, grinnikt hij. Terug in Ana Lechonia geeft de conducteur een hand en zegt: “Vertel thuis over onze berg. Hij is het waard.”
Dit artikel verscheen in Griekenland Magazine herfst 2018.