‘moge niemand die op deze dag moedwillig verslapt in het vechten, ooit levend terugkeren uit Troje, maar hier een speelbal worden der honden …’ (Homeros, Ilias X111).
Deze woorden sprak Poseidon, Aardschudder en god van de zee, nadat hij vanaf de Fengari(Maan)berg op Samothraki zag hoe Grieken door Trojanen leken te worden overmeesterd. Hij trok zijn gouden wapentuig aan en was met enkele godenstappen bij zijn volk om het aan te vuren.
Deo Skorpios
Wij hebben andere zorgen. We zijn op zoek naar de plek vanwaar Poseidon de Trojaanse oorlog overzag en pogen de 1660 meter hoge Fengari te beklimmen. Halverwege de niet moeilijke maar wel vermoeiende klim planten we ons bivaktentje naast een waterval, stoken een vuurtje en genieten van de subtropische sterrenhemel. Misschien vinden we morgenochtend iets van de drietand van Poseidon terug. ….
Het pakt anders uit: achter een blauw bord met de H van hospitaal hink ik in Kamariotissa een barak binnen, een broekspijp aan en de andere in mijn hand. Vriend Rob loopt naast me en draagt met beide handen een ronde boterdoos, als een relikwie. In de donkere gang staat een rij ouderwetse spijltjesbedden met in elk bed een grijs uitgeteerd mens en daaromheen vijf of zes reeds zwartgeklede fluisterende familieleden die wanneer ze ons zien, hun schouders schichtig optrekken. We wachten beleefd doch ongeduldig, want ik voel het gif van mijn enkel tot mijn lies prikkelen. Een grote verpleegster verschijnt als engel, voert me in mijn nekvel naar een zijkamer en dumpt me op een brancard. Ik zie kennelijk wit.
Dan treedt een jonge dokter binnen. Ik wijs op mijn knie en Rob schroeft met gevoel voor theater het deksel van de doos, waarin geen boter zit maar een schorpioen van zeven centimeter. Iedereen deinst achteruit. Het beestje holt als in een circuspiste rond. ‘Skorpios Buthus Eupeus’, mompelt de dokter. Hij rommelt in een la met injectiespuiten en begint zijn werk in mijn gelaten lijf. De spuit in mijn knie is pijnlijk en wanneer de verpleegster me als een tosti omkiepert moeten ook mijn billen er aan geloven. Rob zegt later: “Het leek wel een dartscafé “. Ze smeren mijn been vol zalf, aaien over mijn bol en hup, we staan buiten. Van dank of geld willen ze niks weten.
Met mijn hersens op een steeltje keren we terug naar ons idyllische kampeerplekje, waar Aline en Willie ons ongerust opwachten. Mijn broek lag gisteravond voor het tentje – dat zal niet weer gebeuren. De schorpioen die erin kroop was vanmorgen terecht kwaad dat hij de hele nacht deel uitmaakte van een opgevouwen hoofdkussen. Hij nam slechts wraak op mijn knie.
Schorpioenen
Enkele van de 1.800 schorpioensoorten (met de karakteristieke naar voren gebogen staart met gifstekel) komen ook in Griekenland voor. De Griekse schorpioenen zijn kleiner dan tien centimeter en hun kleur is aangepast aan de omgeving. ’s Nachts gaan ze op jacht naar spinnen, insecten of een kleine krekel. Ze zijn kannibalen, eten elkaar ook op. De gifstekel gebruiken ze vooral ter verdediging of bij grotere prooien.
De soorten die in Griekenland voorkomen zijn zelden levensgevaarlijk voor volwassen mensen in goede conditie. Toch zijn er in je vakantie leukere dingen te bedenken dan een steek die aanvoelt als vijf wespensteken tegelijk, waarna je met koorts een paar dagen beroerd bent. Tips:
- Als je allergisch bent voor bijen, wespen of andere steekbeestjes, overleg dan thuis al met je huisarts en neem preventieve maatregelen.
- Leer kinderen om niet zomaar een steen op te tillen.
- Loop niet op blote voeten over zand, bosbodem enz.
- Trek je schoenen pas aan als je ze van binnen geïnspecteerd hebt, uiteraard niet met je handen.
- Steek je hand niet in een holle (olijf)boom. Een aantal Italiaanse soldaten is in WOII omgekomen omdat ze dachten dat daarin wapens of munitie verborgen was.
- Als je gestoken bent, raak dan niet in paniek en probeer het diertje te vangen. De arts (in het Grieks ‘yiatros’) weet dan welke maatregelen hij moet nemen, een Griekse hulppost is erop berekend.
- Als je buiten of in een tent slaapt, laat dan geen kleding slingeren en sluit je tent goed.
- Op Wikipedia staat nog veel meer info (zeventien pagina’s!).
Je gaat in Griekenland niet gauw dood aan een schorpioensteek, maar het is wel lastig. In Mexico sterven er jaarlijks ca. duizend mensen aan een schorpioensteek en in India kunnen schorpioenen wel twintig centimeter groot worden. De impact van de steek (pijn en gevaar) hangt af van waar je bent gestoken, polsslagader of grote teen. Het beestje dat mij stak was zeven centimeter en staat nu in een flesje formol thuis in mijn boekenkast, gedetermineerd als lid van de familie Buthidae. Naar de dokter met de spuit was het drie uur lopen vanaf de tent, een heel eind.
Chora
Alle ongemak gaat voorbij. Het sprookje dat Aline mij voor het slapen gaan vertelt, helpt: ‘Je bent gestoken door Zeus die zich had veranderd in een schorpioen. Hij was bang dat je op zijn zetel wilde gaan zitten. Er zijn goden die snel straffen’. En ze leest voor: ‘Daar zette Poseidon zich neer met de andere goden, een ondoordringbare nevel omhulde hun schouders (…). Zo zaten zij, aan weerszijden plannen beramend, aarzelend de smartelijke krijg te beginnen. Maar Zeus, hoogtronend, beval het”. (Homeros, Ilias XX).
Om een beetje bij te komen huren we in Kamariotissa een kamer bij Jorgos. Hij vertelt dat de wolken rond de Fengari er al sinds de Trojaanse oorlog hangen. ‘Ook Paulus, die hier voet aan land zette, heeft ze niet kunnen verdrijven. Jullie kunnen beter door de zonnige heuvels naar Hora wandelen’. En zo klimmen we door een woud van kromme olijfbomen over harde kluiten in de richting van de oude hoofdplaats. Op goed geluk, want vanaf de kust is het dorp niet te zien. Zoals op veel Griekse eilanden bouwde men in de Middeleeuwen de nederzettingen buiten zicht van piraten.
Dan lopen we ineens door hellende straatjes over natuurstenen hobbelkeien, een goot in het midden, geen auto´s of brommers, nauwelijks mensen. Okerkleurige huizen met on-Griekse pannendaken. Hier en daar bonte was over een balustrade – alsof je door Vrieshuizen loopt. Vanuit een open raam klinkt zachte klassieke muziek. Bij het vervallen kasteel een stil terrasje onder dennenbomen, een zwoele zeewind door kruinen. Een aardig meisje brengt koffie. Een droomdorp. De broertjes Poseidon en Zeus wisten dat nog niet, die zaten op andere wolken.
Grote Goden
Een ruïne is gestolde tijd. Skeletten en goud naar musea, micro-organismen naar het laboratorium en toeristen naar de kassa. Griekse opgravingen horen in het landschap. Delphi, Bassae, Epidauros …..klassieke bouwmeesters wisten niet alleen wát ze bouwden, maar ook wáár. Het Heiligdom der Grote Goden op Samothraki is zo’n hemels oord. Uitzicht op zee en als decor de Fengari.
We zwerven urenlang over de doodstille, vijf hectaren grote religieuze opgravingen en rusten uit op een van de honderden grote vierkante stenen op het Stoa-veld. Aline vraagt zich af wat zich hier tussen 700 v. Chr. en 400 na Chr. heeft afgespeeld. Het boekje Samothrake uit het kleine, fraaie museum geeft antwoord: ‘Onder het mom van verlossing en reiniging werden hier voor soms duizenden mensen bijeenkomsten georganiseerd ter ere van godin Demeter en haar dochter Persephone.
Priesters beloofden een zalig hiernamaals, ongeacht sociale klasse of sekse. Ze wijdden ook slaven, barbaren en prostituees in. De ingewijden moesten beloften en een eed van geheimhouding afleggen, zich in heilig water wassen en in duisternis achterblijven ‘waar de donder rommelde, de tempel beefde en bliksem rond schoot. Er werd geslagen, op de grond geworpen en aan haren rondgesleept’. Wijsgeren als Pythagoras en Plato grepen de mysteriegedachten aan voor hun geschriften.
Een steenblok verder zitten de twee enige andere bezoekers op het immense veld. Gekleed in gordijnen zuigen ze aan een waterpijp, diepzinnig kijkend. Verlangen ze naar goddelijke inwijding of zijn ze fossielen uit de jaren zestig die ‘stoned’ zijn achtergebleven na het jaarlijkse muziekfestival beneden aan het strand? Nieuwsgierig maak ik contact met Sunny en Eileen uit Dublin. Ze vertellen enthousiast over het festival. ‘Een dolle boel met honderden tentjes. Loud music and very, very hot. Lovely’. We delen fruit en drinkwater. Lieve mensen, zomaar onder de ogen van de Grote Goden.
Boven het theater is de plek waar Fransen in 1863 het beeld van de Gevleugelde Victorie (de Nikè van Samothraki) ontdekten en ontvoerden. In het museum staat een replica. Struikelend banen we ons door het droge olijvenbos een weg terug naar Kamariotissa, zonder zelfs maar een hond te zien. Daar drinken we ouzo in een kafeneion genaamd De dieven van het Louvre.
Grote Godin
Wij wagen een laatste poging om via de westkant de Fengari te beklimmen, met 1660 meter de hoogste berg in de Egeïsche Zee. We nemen het busje dat eenmaal daags via haarspeldwegen omhoog rijdt naar Profitis Ilias, waar volgens de kaart een begaanbaar pad de berg op loopt. Het pad is met steenmannetjes gemarkeerd en voert langs riviertjes, watervallen en velden vol voorjaarsbloemen. In dit paradijs klauteren we vol goede moed omhoog tot Zeus of een andere goddelijke pestkop ons na een uur, op 1200 meter, ineens halt toeroept met dichte mist.
We weten uit ervaring (een vroegere beklimming van de Olympus met mist en onweer) dat je met goden niet moet spotten en keren terug naar het dorp van de bergprofeet Elias. Daar draait bij een restaurantje een schaap aan het spit boven een vuur, opgehangen vlaggetjes wijzen op een aanstaand feest. We eten er een lekker boutje en vertrekken voor de bruiloft van die avond begint.
Zondagmiddag: de veerboot naar het vasteland van Thracië, op twee uur varen. Zes politieagenten blazen met schrille fluitjes de vele Griekse weekeinders de loopplank op. Eenmaal aan boord vlucht iedereen naar de lounge met snacks en de kaarttafeltjes. Grieken kunnen slecht tegen stilte en alleen zijn. Buiten stormt het: Poseidon blaast even uit. Aline staat bij de deuropening van devolle bedompte kajuit, draait zich subiet om en spreekt als Grote Godin: ‘Christene Zielen, geef mij maar frisse lucht’. We vinden een heerlijke plek in de luwte op het bovendek en zien de Fengari verdwijnen, geheimzinnig omkranst door wolken. In de verte lokt de vuurtoren op de boulevard van Alexandroupolis.
Een artikel van Ton Lagerweij uit Griekenland Magazine zomer 2014. Ton’s reisgezel Aline overleed op 28 februari.