In Nederland staan meer dan duizend windmolens. Maar ook Griekenland heeft een band met deze molens. Zo zijn ze onder meer te vinden op de Lassithi hoogvlakte, één van de eerste windmolenparken van Europa, en op Mykonos, waar de beroemde molens haast symbool van het eiland geworden zijn. Een verhaal apart is de windmolen van Olympos; die heeft namelijk zeilen uit Nederland, vervaardigd door molenzeilmaker Sipke Koning uit Leeuwarden.
‘Zeilen’ is niet alleen een werkwoord. Het is ook de meervoudsvorm van het zelfstandig naamwoord ‘zeil’; genaaide stof om een oppervlak mee te bedekken, je te beschermen tegen de elementen, of juist om wind mee te vangen. Om te zeilen, inderdaad. Of om de molenwieken te laten draaien. Molenzeilmaker Sipke Koning uit Leeuwarden vervaardigde eigenhandig nieuwe zeilen voor een windmolen op het eiland Karpathos, ver weg in een uithoek van de Egeïsche Zee.
Sipke en zijn vrouw Janny zijn mensen voor wie het glas altijd halfvol is. Op zijn minst. Als ik me meld bij het zeilmakersatelier in een bijgebouw naast molen De Hoop in Stiens, en na de begroeting vertel over mijn reis, over de sluizen op de Afsluitdijk die beide open waren, reageert Sipke laconiek: “Ah, je had geluk. Nu kon je mooi naar al die masten kijken. Prachtige luchten ook.” Ik weet meteen: dit zijn mijn soort mensen. Mensen met een mooi verhaal. Een verhaal van toewijding, liefde, passie en vooral ook van genieten.
Van molens naar molenzeilen
De grote omwenteling in het leven van het Friese echtpaar kwam in 2008, toen Sipke werd wegbezuinigd bij de Praktijkschool in Oenkerk, waar hij ruim 27 jaar lang werkte als instellingskok. De tijd die vrijkwam, werd geleidelijk gevuld met zijn grote liefhebberij: molens. Het leven liep zo, dat hij van vrijwillig molenaar molenzeilmaker werd, met Janny als onmisbare partner aan zijn zijde. Witte zeilen, bruine zeilen en sinds kort ook een prachtig roestrood, een kleur die vooral gewild is in België en waarin het echtpaar duizend meter stevige polyester liet verven. Een enorme investering, die goed lijkt uit te pakken.
Aanvankelijk leerde Sipke het ambacht van een oude dame, mevrouw Pouw, die op hun pad kwam en zijn sluimerende enthousiasme oppikte. Verder is de zeilmaker volledig autodidact – bekend als hij was met molens, was zeilenmaken een logische volgende stap. Een bevriende goudsmid uit Reduzum smeedde het koper op de speciale handschoen, de zeilplaat, die Sipke draagt bij het naaien. En de spoel waarop de gewaxte nylon draad waarmee de zeilen met grote steken aan de lijken (stevig katoentouw) worden genaaid, wordt opgewonden, ontwierp Sipke zelf. Zo heeft hij het graag. Kleinschalig, eenvoudig, handmatig. Nee, molenzeilmaken kun je niet op een cursus leren, die kunst ontwikkel je.
Ambachtelijk handwerk
Eerst werkte Sipke vanuit Leeuwarden, vanuit huis. Janny deed (en doet) naast haar werk als assistent salesmanager de administratie, klantencontacten en offertes. Voor een opdracht gaat het paar samen op pad. Sipke klimt de wieken in met de centimeter, Janny noteert. Ook het molenzeilen bevestigen doen ze samen, en altijd gaat er een Oranjekoek mee. Een gouden formule, blijkt: het bedrijfje groeide en drie jaar geleden verhuisde Koning Molenzeilen naar Stiens, naar het eigenhandig ontworpen en gebouwde atelier op de bovenverdieping van de ruimte naast korenmolen De Hoop. Naaimachines, enorme tafels met rollen stof erop en eronder, klossen touw, ogen en mallen. Aan het plafond twee met spanbanden bevestigde latten van zes meter lang, waarop de zeilen worden vast getimmerd zodat de lijken eraan kunnen worden genaaid. Het model van de zeilen bepaalt Sipke in overleg met en naar wens van de molenaar. Hierbij gaat hij uit van metingen van de hoekpunten op de wieken en gebruikt hij een mal voor logische rondingen.
Sipke vervaardigde zeilen voor molens in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland; inmiddels al honderden. Sinds kort werkt een dag in de week Cornelis Terpstra mee, een andere ambachtsman die zich vooral bezighoudt met de kaatssport; hij speelt zelf op hoog niveau en maakt als geen ander fijne leren kaatshandschoenen. “Molenzeilen zijn makkelijker te maken dan scheepszeilen,” vertelt Sipke nuchter, terwijl hij met vaste hand steek na steek naait. “Je spant het zeil op de lat en naait de lijken eromheen: het zeil moet straks strak staan tegen de wieken. Bij een scheepszeil is het net andersom, want op een schip moet het zeil juist kunnen opbollen als er wind in valt. Veel lastiger.”
Griekse molens
Dat deze molenliefhebber ook in zijn vrije tijd molens opzoekt, spreekt voor zich. Waar hij ook is. In 2008 maakte het echtpaar een reis naar Karpathos, een eiland in de Dodekanesos. Ze vlogen via Rhodos en moesten zelfs een keer opnieuw aanvliegen omdat de wind te sterk was. Ze verbleven in de hoofdstad Pigadia en maakten uitstapjes naar de vele prachtige baaien op het eiland – ook naar de molens bij het vaak in zeemist gehulde Olympos, één van de drie geïsoleerde dorpjes in het noorden dat tot voor kort alleen met een kaïk (traditionele smalle houten roei- of zeilboot) kon worden bezocht, via het haventje bij Diafani. De asfaltweg die noord en zuid moet verbinden, met bergstadje Spoa als laatste halte in het zuiden, is nog steeds niet voltooid.
In dit afgelegen gebied viert traditie hoogtij: een omaatje in traditionele Karpatische klederdracht is er heel gewoon. Iedereen heeft een moestuin in het dal, er zijn geiten, men maakt geitenleren laarzen en het lokale borduurwerk is prachtig. Olymbos ligt op zo’n 700 meter hoogte, op de flanken van de Profitis Eliasberg (719 meter). Omdat men in het eigen onderhoud moet voorzien, heeft vrijwel elke familie een windmolen om graan te malen. In de stenen bakoven ernaast bakt men brood en maakt makarounes, pasta die tussen de blote handen wordt gerold.
Aan de rand van dit dorpje raakten Sipke en Janny in gesprek met molenaar Jake Giorgakis. Van het een kwam het ander en Sipke beloofde een gratis proefzeil te maken voor één van de acht wieken op de windmolen die nodig nieuwe zeilen behoefden. De tweede keer dat ze naar Olymbos togen, over die enge weg, ging de centimeter mee. Thuis werd het zeil gemaakt en opgestuurd; het beviel. Via molenaarszoon George Giorgakis die in Düsseldorf werkte als piloot, vonden de andere zeven zeilen hun weg naar Olymbos. De kleur? Wit, natuurlijk, hoe kan het ook anders in de Egeïsche Zee. En de prijs? Dat was een symbolische. Van deze opdracht is Koning Molenzeilen niet rijk geworden. Maar het idee dat er op Karpathos – nog steeds, volgens recente bezoekers – een molen draait met hun zeilen, maakt Sipke en Janny Koning erg blij. Wie weet moeten ze die kant maar weer eens op, eens kijken. Of wordt het deze zomer Skopelos? Eén ding is zeker: in Griekenland raken de molenzeilmaker en zijn vrouw niet snel uitgekeken.