Het stenen woud Meteora

15 juni 2010 Bas Wanrooij

Als ik omhoog kijk, kan ik mij niet voorstellen hoe monniken, door de eeuwen heen, steen voor steen naar boven hebben gekregen om hun kloosters te bouwen boven op deze rotsplateaus. Dit is geen monnikenwerk geweest, maar honderden jaren van sjouwen, ploeteren en beulen.
Op het Griekse vasteland bij de stad Kalambaka, waar de rivier de Pinios de Thessalische vlakten instroomt, toornt de Meteora op honderden meters boven het dal alsof zij de natuur en haar bewoners beneden zich wil beschermen. Het gebied is ontstaan in de Tritogenische periode, 60.000 jaar geleden, toen het nog een afgesloten meer was. Het water perste zich echter door de opening van de Tembi naar de Egeïsche zee, waardoor het landschap zijn huidige aangezicht verkreeg. Pas veel later werd het gebied bewoond. Toch wordt het beschouwd als de oudst bewoonde streek van Griekenland. Homerus omschreef het gebied al ten tijde van de Trojaanse oorlog. De beroemde arts uit de klassieke oudheid Asklepos stichtte hier samen met zijn twee zoons een behandelcentrum voor zijn patiënten, het Asklepeion. In de elfde eeuw leefden er al monniken in de grotten, maar pas in de veertiende eeuw stichtte de monnik Athanasios (afkomstig van de berg Athos) het eerste klooster op de Platykthos rots. Precies 613 meter boven zeeniveau en 413 meter boven Kalambáka. Hij noemde de rots Meteora (in de lucht) omdat hij lijkt te zweven tussen hemel en aarde. Nog altijd is dit de naam van het gehele complex. Het verhaal gaat dat monniken deze plek kozen om vanaf grote hoogte hun geloof te prediken bij de gewone sterveling, omdat zij het zagen als een soort tussenstation tussen hemel en aarde.

De kloosters

De voltooiing van sommige kloosters heeft meer dan 200 jaar geduurd. Van een aantal rest nu alleen nog de ruïne. Enkele kloosters zijn door de eeuwen heen gebouwd op ruïnes van eerdere kloosters. Tot omstreeks 1920 was toegang alleen mogelijk via touwladders of netten. Deze worden nog wel gebruikt om goederen of een enkele monnik omhoog te hijsen. Inmiddels zijn overal traptreden uitgehouwen voor een betere toegankelijkheid. In de zeventiende eeuw beleefde het kloosterleven zijn grootste bloei. Van de 24 kloosters die gebouwd zijn, is het grootste deel helaas in verval geraakt. Er zijn echter zes kloosters nog bewoond en toegankelijk voor bezoekers.
Rijdend vanuit het oosten neemt onze verbazing toe bij het naderen van de honderden meters hoge rotsen als bomen naar de hemel wijzend. Het lijkt een stenen woud en maakt dat we ons klein en nietig voelen. Her en der liggen de kloosters boven op torenhoge rotsplateaus, alsof ze er vanuit de hemel zijn neergezet en niet ooit, lang geleden, door mensenhanden te zijn gebouwd. De hoogte waarop we ons begeven versterkt het idee dat we het aardse ontstegen zijn. Het idee van een tussenstation richting de hemel is plotseling zo gek niet meer.

Agios Stephanus

Agios Stephanus is het eerste klooster dat we bezoeken en tevens het best bereikbaar voor publiek. Heel vroeger had dit klooster al een ophaalbrug. Tegenwoordig zorgt een acht meter brede vaste brug ervoor dat liftjes en gevaarlijke klimpartijen hier overbodig zijn. Helaas is het daardoor ook het drukst bezocht, zodat we moeite moeten doen om tussen groepen toeristen een glimp op te vangen van de prachtige iconen, wandschilderingen, de schitterende Iconastase en het imposante katholikon, gewijd aan de heilige St.Charalambos. Schuifelend langs kostbare voorwerpen, waarbij vooral de met goud geborduurde lijkwade voor Goede Vrijdag (1857) indruk maakt, wordt ons duidelijk dat dit klooster veel weldoeners heeft gekend. Aan de vele schenkingen door welgestelde hoogwaardigheidsbekleders en geestelijken heeft het klooster zijn huidige omvang en rijkdom te danken. Hoewel in 1960 bijna geheel verlaten, werd het in 1961 in gebruik genomen als nonnenklooster, dat tot op de dag van vandaag in die hoedanigheid een bloeiend bestaan leidt.

int Nicolaos Anapaphsas

We besluiten ons even te onttrekken aan de drukte om ons beneden ik het dorp Kastraki aan de voet van de Meteora tegoed te doen aan een Griekse lunch. Vanaf ons tafeltje kijken we naar het immense, groengrijze stenen woud boven ons. In het dorp lopen tot onze verbazing tal van achtertuinen over in de rotspartijen. Vanaf Kastraki rijden we via de zuidwestkant opnieuw naar boven en besluiten de klim omhoog te wagen, naar het klooster van St. Nicolaos Anapaphsas, ook al lijkt alles verlaten en vertelt een oude man ons dat het vast dicht is. Na een klimpartij in de zinderende hitte blijkt hij het gelukkig niet bij het juiste einde te hebben. Als we het klooster betreden, worden we overvallen door een absolute serene, zelfs mystieke rust. Er is niemand. We lijken alleen op de wereld tussen hemel en aarde. De uitzichten aan alle kanten zijn zo overweldigd dat geen van ons er woorden voor kan vinden. We genieten van het kleine maar prachtige katholikon en de decoraties van de Kretenzer icoonschilder Theophanis Strilitzas, wier vormgeving door anderen als inspiratiebron werd gebruikt. Aan de zuidoostkant hangen touwen aan een katrol met onderaan netten en plateaus. Deze worden nog steeds gebruikt om een enkele monnik en boodschappen naar boven te vervoeren. Aan alle kanten toornen de imposante rotsblokken in hun groengrijze kleurschakering boven ons uit. Hoe kan een mens zoveel schoonheid verwerken en mee naar huis nemen?

En als je niet gelovig bent

Ik krijg kippenvel, ondanks de hitte, omdat bovenaardse gevoelens bezit van me lijken te nemen. Je hier willen blijven, dagen of weken misschien, om de stilte en de mystieke rust blijvend te kunnen ervaren. Niet om het gevoel voor altijd in je hart te kunnen sluiten, want daarvoor is een moment al genoeg. In de oude bibliotheek zien we zowel heel oude als nieuwe boeken waar ik me maar met moeite van kan losrukken. Pas op weg naar beneden komen we weer mensen tegen. Was het toeval dat we dit klooster helemaal voor onszelf hadden? We vervolgen onze weg langs de kloosters van Roussaneau, Varlaan en Metamorphossis. De laatste twee zijn dicht en we besluiten ook Roussaneau voor een andere keer te bewaren. Wel stappen we keer op keer uit om vanaf torenhoge rotsplateaus de uitzichten op dit bizarre landschap op ons te laten inwerken. En dan ineens stuiten we op rotsinhammen waar we vreemde horizontale touwladders zien, die in het verleden werden gebruikt om omhoog te komen. In een van de rotsspleten wappert zelfs monnikenkledij!

Wie verder kijkt en zoekt, zal nog veel meer mysteries ontdekken. We komen terug volgend jaar, dat is zeker! Als we via Kalambaka richting Trikala rijden, kijk ik nog een keer om… Ik heb nu al heimwee!